Op het moment dat het dienstverband met een werknemer eindigt, moet de zogenaamde eindafrekening worden opgesteld. De afwikkeling van het vakantieverlof vormt hiervan een onderdeel. Als de werknemer nog openstaande niet-genoten vakantiedagen heeft, moeten die worden uitbetaald. Het kan echter ook voorkomen dat een werknemer geen overschot heeft aan vrije dagen, maar een tekort. Deze zogenaamde min-uren zal een werkgever dan op zijn werknemer willen verhalen, bijvoorbeeld door deze te verrekenen met het nog openstaande vakantiegeld. Uit een opvallende uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland blijkt dat dit echter niet altijd is toegestaan.
De casus
Een werknemer is op 13 juni 2016 bij werkgever in dienst getreden in de functie van medewerker horeca. In eerste instantie werkte de werknemer 30 uren in de week. Eind 2016 is afgesproken dat de werknemer vanwege een opleiding tijdelijk niet zou werken op vrijdag. Deze uren zouden in de weekenden en avonden worden ingehaald. Eind 2017 is het aantal uren van de werknemer uitgebreid naar 35 uur per week.
In het huishoudelijk reglement van de werkgever was opgenomen dat opgebouwde min-uren in de volgende maand moesten worden ingehaald. Tevens vermeldde het regelement dat werknemers zelf verantwoordelijk waren voor een correcte registratie.
In januari 2018 zegde de werknemer de arbeidsovereenkomst op. Naar aanleiding van die opzegging constateerde de werkgever dat de werknemer 111 uren in de min stond. Vanwege ziekte lukte het de werknemer niet meer om deze uren in te halen. De min-uren zijn vervolgens door de werkgever verrekend op de eindafrekening. De werknemer was het daarmee niet eens en legde de zaak voor aan de rechter.
Het standpunt van de werkgever
In de procedure staat de vraag centraal of de min-uren voor rekening van de werkgever moeten komen, zoals de werknemer stelde. De werkgever was van mening dat dit niet het geval was, omdat zij de werknemer er steeds op had gewezen dat de min-uren moesten worden ingehaald. Dat de werknemer hieraan geen gehoor had gegeven, kwam voor haar eigen rekening en risico, zo vond de werkgever.
Het oordeel van de kantonrechter
De kantonrechter was het niet eens met de werkgever en oordeelde dat de werkgever de min-uren niet mocht verrekenen. In zijn ogen had de werkgever de werknemer actief moeten sturen op het wegwerken van de min-uren, aangezien deze al jaren open stonden. De rechter betrok daarbij dat de werkgever met een urenuitbreiding van de arbeidsduur had ingestemd, zonder de voorwaarde te stellen dat eerst de min-uren moesten worden weggewerkt. Hiermee had de werkgever de situatie naar het oordeel van de kantonrechter op zijn beloop gelaten, zodat de min-uren voor rekening en risico van de werkgever behoorden te komen.
Let op bij min-uren
Hoewel deze uitspraak aan de ene kant te verdedigen valt, kunnen daar tegelijkertijd ook de nodige kanttekeningen bij geplaatst worden. Zo is het de vraag of het fair is dat de werkgever in feite uren moet uitbetalen, die door de werknemer in het geheel niet zijn gewerkt. Het is de vraag of alle rechters onder alle omstandigheden steeds tot deze uitkomst zullen komen.
Tegelijkertijd leert deze uitspraak dat het voor werknemers en werkgevers goed is om de min-uren van werknemers goed in te gaten te houden. Als werkgevers dergelijke discussies over min-uren willen voorkomen, is het verstandig om actief te sturen op het wegwerken daarvan. Het is dan ook van belang om dit sturen duidelijk vast te leggen in het dossier. Op die manier kan de werkgever altijd aantonen dat er goed gehandeld is.
Vragen?
Hebt u vragen over de beëindiging van een arbeidsovereenkomst? Neem dan gerust contact met ons op.