Stel, u sluit als leverancier een overeenkomst met een B.V. op grond waarvan u goederen levert. De B.V. betaalt echter niet en achteraf bereiken u verhalen dat de B.V. al een tijd in financiële problemen verkeerde toen zij de order bij u plaatste. Of u heeft een vonnis op grond waarvan een B.V. u een bedrag moet betalen, maar dan blijkt dat de B.V. ineens leeg is en niet meer operationeel. Zijn er dan mogelijkheden om de bestuurder persoonlijk aan te spreken in plaats van de B.V.?
Voormelde vraag ziet op het leerstuk van de bestuurdersaansprakelijkheid. Een B.V. neemt als zelfstandig drager van rechten en plichten deel aan het rechtsverkeer. Simpel gezegd: u handelt met die B.V., en niet met de bestuurders die de B.V. vertegenwoordigen. Dat maakt dat de B.V. ook de partij is die aangesproken dient te worden en niet de bestuurders. Deze keuze is gemaakt door de wetgever zodat bestuurders niet vanuit defensieve overwegingen namens de B.V. zouden handelen. In het grotere geheel zou dit ondernemend Nederland en de economie immers niet ten goede komen.
Voorgaande regel moet echter ook uitzonderingen kennen anders zou het misbruik in de hand werken. De Hoge Raad heeft dan ook bepaald dat een bestuurder tóch aangesproken zou kunnen worden indien die persoonlijk ernstig verwijtbaar gehandeld heeft jegens u. Daarbij heeft de Hoge Raad twee categorieën geformuleerd.
De eerste categorie ziet op de zogenaamde Beklamel-norm: de bestuurder kan aansprakelijk zijn indien hij ten tijde van het aangaan van de overeenkomst wist of redelijkerwijs behoorde te voorzien dat de B.V. jegens u de verplichtingen niet na zou kunnen komen en ook geen verhaal zou bieden.
De tweede categorie ziet op de gevallen van verhaalsfrustratie: de bestuurder wist of behoorde redelijkerwijs te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de B.V. tot gevolg zou hebben dat de B.V. haar verplichtingen jegens u niet na zou komen en geen verhaal zou bieden.
Voornoemde categorieën zijn niet uitputtend. Er kunnen ook andere omstandigheden zijn op grond waarvan een bestuurder een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt.
Het probleem zit hem over het algemeen in de bewijslast: u dient te bewijzen dat er sprake is van een ernstig persoonlijk verwijtbaar handelen door de bestuurder. Stelt de bestuurder dat de B.V. simpelweg niet kon betalen (betalingsonmacht) en dat er geen sprake is van bewust frustreren van de betaling (betalingsonwil), máár is die bestuurder tevens enig aandeelhouder van die vennootschap, dan kan de rechtbank van de bestuurder verlangen dat nu juist hij de betalingsonmacht bewijst. Misschien is de betreffende B.V. inmiddels gefailleerd en kunt u van de curator informatie verkrijgen die u ondersteunt in uw verhaal. Daarnaast kan er mogelijk ook nuttige informatie gehaald worden uit de gedeponeerde jaarrekeningen van de B.V. bij de Kamer van Koophandel. Ook zou u kunnen verzoeken om belangrijke personen als getuige te laten horen in het kader van een zogenaamde voorlopige enquête ter voorbereiding van een eventuele opvolgende procedure tegen die bestuurder.
Een bestuurder persoonlijk aanspreken is niet makkelijk maar zeker niet onmogelijk. Een goede voorbereiding en vergaren van zoveel mogelijk bewijs is (méér dan) het halve werk. Wij helpen u daar graag mee.