Onderhoudsplicht voor jongmeerderjarigen: hoe zit het eigenlijk?

23 dec 2025

Wij horen het in de praktijk heel vaak: ouders die ervan uitgaan dat hun onderhoudsplicht eindigt wanneer hun kind 18 jaar wordt. Het lijkt ook logisch, want vanaf die leeftijd is een kind volwassen en mag het zijn/haar eigen keuzes maken. Daar zou ook een bepaalde financiële verantwoordelijkheid bij kunnen horen. Juridisch bezien, ligt het echter wat genuanceerder. Tussen het 18de en 21ste levensjaar geldt namelijk een speciale onderhoudsplicht voor jongmeerderjarigen. In onze familierechtpraktijk merken wij dat hierover vaak onduidelijkheid bestaat. Daarom leggen wij in deze blog uit hoe deze verplichting werkt en wanneer een ouder moet bijdragen aan de kosten van levensonderhoud en studie van zijn/haar jong volwassen kind.

Onderhoudsplicht tot 21 jaar

Op grond van artikel 395a van Boek 1 van ons Burgerlijk Wetboek blijven ouders verplicht bij te dragen in de kosten van levensonderhoud en studie totdat het kind 21 jaar oud is. Deze verplichting ontstaat automatisch zodra een kind meerderjarig wordt. In tegenstelling tot wat veel ouders denken, is behoeftigheid (het écht nodig hebben van een bijdrage) geen voorwaarde. Ook wanneer het kind in theorie zelf in het eigen onderhoud zou kunnen voorzien, blijft de onderhoudsplicht bestaan.

Hoe wordt de behoefte vastgesteld?

De hoogte van een eventuele bijdrage hangt af van de behoefte van de jongmeerderjarige. Rechtbanken sluiten daarvoor meestal aan bij de normbedragen uit de Wet studiefinanciering (WSF 2000). Het maakt verschil of een kind thuiswonend of uitwonend is en of het kind een mbo, hbo of universitaire studie volgt.

De praktijk laat zien dat deze bedragen flink kunnen variëren. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een uitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (ECLI:NL:GHARL:2023:4644, 1 juni 2023). Het hof stelde daarin de behoefte van een mbo-student vast op ongeveer € 555,- per maand, en vanaf de start van een hbo-opleiding op € 1.116,95 per maand. Dit illustreert dat de behoefte van studerende jongmeerderjarigen aanzienlijk kan zijn.

Eigen inkomsten van het kind

Wanneer de jongmeerderjarige inkomen heeft uit werk, studiefinanciering of bijvoorbeeld een stagevergoeding, wordt beoordeeld in hoeverre hij of zij daarmee zelf in de behoefte kan voorzien. Daarbij geldt dat de inkomsten structureel en bestendig moeten zijn. Dus alleen wanneer het inkomen regelmatig terugkeert én op langere termijn verwacht kan worden, mag het in mindering worden gebracht op de vastgestelde behoefte. Een horeca bijbaantje waarvan de inkomsten fluctueren, is dus niet per definitie behoefte verlagend.

Daarnaast kunnen inkomsten een bemiddelende rol spelen bij de beoordeling van de onderhoudsplicht. Dat betekent dat wordt gekeken in hoeverre het eigen inkomen het tekort kan verkleinen en daarmee de ouderlijke bijdrage kan verminderen. Structurele inkomsten verlagen het resterende bedrag waarvoor de ouders nog onderhoudsplichtig zijn.

Waarom deze wettelijke regeling?

Toen de onderhoudsplicht tot 21 jaar werd ingevoerd, was het doel voorkomen dat jongvolwassenen financieel tussen wal en schip zouden vallen. Veel jongeren van 18 tot 21 jaar zijn immers nog bezig met studie en kunnen nog niet volledig in hun eigen levensonderhoud voorzien. De wetgever vond het daarom terecht dat ouders ook na de 18de verjaardag nog enige financiële verantwoordelijkheid dragen.

Wat betekent dit voor ouders?

Kort gezegd: ook na de 18de verjaardag heeft het kind recht op een onderhoudsbijdrage van de ouders. De hoogte hangt af van de concrete kosten en de eigen inkomsten van het kind, mits die inkomsten structureel en bestendig zijn.

Heeft u vragen over een bijdrage voor uw meerderjarig kind en wilt u weten of u verplicht bent te betalen? Neem gerust contact met ons op.