Wanneer u van een schuldenaar geld tegoed hebt, kunt u aanspraak maken op rente. Dit is mogelijk vanaf het moment dat de schuldenaar in verzuim verkeert. Indien uw schuldenaar in gebreke blijft met het verrichten van een andere prestatie, bijvoorbeeld het leveren van bepaalde goederen of het repareren van een gebrekkig product, kan over de vertragingsperiode geen aanspraak worden gemaakt op rente. Om de schuldenaar in zo’n geval in beweging te krijgen, kan bij de rechter aanspraak worden gemaakt op een dwangsom.
De dwangsom
Op vordering van de schuldeiser kan de rechter de schuldenaar veroordelen tot betaling van een geldsom, dwangsom genaamd, voor het geval aan de hoofdveroordeling niet wordt voldaan. De dwangsom kan bestaan uit één bedrag ineens, maar ook uit een bedrag dat voortduurt en oploopt zolang de “overtreding” voortduurt.
Betekening is vereist
Wanneer de rechter in zijn vonnis heeft uitgesproken dat de schuldenaar een dwangsom verschuldigd is, kan daar niet direct aanspraak op worden gemaakt. De dwangsommen kunnen pas verbeurd worden nadat de uitspraak waarin zij zijn toegewezen betekend is door een deurwaarder.
De gedachte hierachter is dat er geen misverstand over mag bestaan vanaf welk moment de dwangsommen verschuldigd zijn.
Per direct of pas na zekere termijn
De rechter kan in zijn vonnis aangeven dat de dwangsom per direct verschuldigd wordt, maar ook bepalen dat de dwangsom pas na zekere termijn verschuldigd wordt. Op die manier kan de rechter aansluiting zoeken bij de omstandigheden van het geval.
Denk aan een tv-programma dat voor die avond gepland staat. In zo’n geval zal de schuldeiser er niets aan hebben als de dwangsommen pas na drie dagen verschuldigd worden. Tegen die tijd is het programma immers al lang en breed uitgezonden. Omgekeerd zijn er genoeg situaties denkbaar dat een schuldenaar meerdere weken nodig heeft om herstelwerkzaamheden uit te voeren. In die gevallen is het onredelijk wanneer de schuldenaar gedurende die periode al dwangsommen moet betalen.
Geen termijn betekent geen dwangsommen
In zijn uitspraak van 1 oktober 2019 was het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vergeten om een nakomingstermijn uit te spreken. Ook had het hof niet uitgesproken dat de debiteur de dwangsommen pas na verloop van tijd zou verbeuren. Dat dit een vergissing was, was duidelijk. De schuldeiser had namelijk wél om zo’n termijn verzocht.
Onder die omstandigheden was naar het oordeel van de Hoge Raad niet genoeg duidelijk vanaf welk moment de dwangsom verschuldigd werd. Dit was in de ogen van de Hoge Raad in strijd met de rechtszekerheid die op dit punt is vereist. Om die reden vernietigde de hoge Raad de uitspraak van het gerechtshof en bepaalde dat de dwangsom pas verschuldigd werd indien de schuldenaar 15 dagen na betekening van de uitspraak van de Hoge Raad in gebreke bleef met de nakoming van de veroordeling.