Sinds de invoering van de Wet Werk en Zekerheid dienen werkgevers ook een transitievergoeding te betalen indien een langdurige arbeidsongeschikte werknemer uit dienst gaat. Dit werd door veel werkgevers als onrechtvaardig ervaren, omdat zij er over het algemeen ook niets aan kunnen doen dat de werknemer ziek geworden is. Bovendien hebben zij al twee jaar minimaal 70% van het salaris doorbetaald en de kosten van de re-integratie gedragen.
“Slapende dienstverbanden”
Om de betaling van deze transitievergoeding te vermijden, kozen veel werkgevers er de laatste jaren voor om deze dienstverbanden niet te beëindigen. Het werden zogenaamde “slapende dienstverbanden”; de arbeidsovereenkomst blijft in stand, maar de verplichting van de werknemer om werkzaamheden te verrichten en de loonbetalingsplicht van de werkgever vervallen.
De risico’s van een “slapend dienstverband”
Hoewel de betaling van de transitievergoeding op deze manier kan worden omzeild, kent deze route ook zijn nadelen. Zo zullen de werkgever en de werknemer weer samen uitvoering moeten geven aan de arbeidsovereenkomst, zodra de werknemer (voldoende) hersteld is. In vele gevallen is dit voor een werkgever niet eenvoudig op te pakken, aangezien die daarvoor in de regel een ander personeelslid zal hebben aangenomen.
De succesvolle lobby
De afgelopen jaren heeft een flinke lobby plaatsgevonden om werkgevers op dit vlak tegemoet te komen. Inmiddels heeft de wetgever hieraan gehoor gegeven.
De nieuwe wet
Op 1 april 2020 zal de wet in werking treden die regelt dat werkgevers een compensatie kunnen ontvangen voor transitievergoedingen die betaald zijn na de ingangsdatum van de WWZ, zijnde 1 juli 2015, als de dienstbetrekking is geëindigd wegens langdurige arbeidsongeschiktheid van de werknemer.
Wat moet werkgever daarvoor doen?
Bij de aanvraag voor compensatie dient de werkgever de navolgende documenten te overleggen:
- de arbeidsovereenkomst;
- stukken waaruit blijkt dat het dienstverband is geëindigd vanwege de langdurige ongeschiktheid van de werknemer. Dit kan zijn:
- de ontbindingsbeschikking van de kantonrechter;
- een beslissing van het UWV waarin is opgenomen dat de overeenkomst mag worden opgezegd wegens langdurige ziekte;
- een vaststellingsovereenkomst waarin staat opgenomen dat de dienstbetrekking eindigt vanwege de langdurige arbeidsongeschiktheid;
- wanneer de dienstbetrekking niet is geëindigd na toestemming UWV, dan moet er een verklaring van de werkgever worden verstrekt waaruit blijkt dat de werknemer ziek was op het moment dat de arbeidsovereenkomst eindigde, wat de ziekteperiode was en wat de naam van de bedrijfsarts was;
- de loonstroken waarop staat welk loon tijdens ziekte is uitbetaald;
- de gegevens die gebruikt zijn om de hoogte van de transitievergoeding te berekenen;
- bewijs van betaling van de vergoeding.
Bewaar alle relevante gegevens!
De aanvraag kan worden ingediend op het moment dat de wet in werking is getreden. Dit is dus pas per 1 april 2020. Omdat de compensatie echter ook voor oude gevallen kan worden aangevraagd, is het van belang om de dossiers van die “oude” gevallen goed op orde te houden, zodat u op 1 april 2020 nog wel over de vereiste documenten beschikt. Het advies is dan ook om de personeelsdossiers nu alvast op orde te brengen en ervoor te zorgen dat ze in de toekomst up-to-date blijven. Dit kan op termijn voor veel werkgevers kosten besparen.
Let op de termijnen!
Bij dit alles is het van belang om voor ogen te houden dat de compensatie slechts tijdelijk kan worden aangevraagd. Zoals het er nu uitziet, kan deze compensatie – voor transitievergoedingen die voor 1 april 2020 zijn uitbetaald – slechts worden aangevraagd tot 30 september 2020. Wanneer de compensatie niet in deze periode van zes maanden wordt aangevraagd, komt het recht op compensatie te vervallen. Het is dus verstandig om die goed te agenderen.
Vragen?
Wanneer u hierover vragen hebt, bespreken onze arbeidsrechtadvocaten graag met u wat zij voor u zouden kunnen betekenen.